HOME / ONLINE PRODUCTEN / Nextendum Nieuws / Nieuwsbericht
Uitzendkrachten zien transitievergoeding vaak aan hun neus voorbijgaan
04-02-2022 | Sinds 1 januari 2020 is de nieuwe arbeidswet, de WAB, van toepassing. Deze wet bepaalt dat iedere werknemer vanaf dag één van zijn of haar dienstverband recht heeft op betaling van een transitievergoeding, wanneer de arbeidsrelatie wordt beëindigd op initiatief van de werkgever. De transitievergoeding is bedoeld om de periode tussen ontslag of de beëindiging van een contract en nieuw werk of een uitkering te overbruggen.
De uitzendkracht vormt daarop geen uitzondering. Maar wie moet deze transitievergoeding eigenlijk betalen? En krijgt de uitzendkracht in de praktijk ook waar hij of zij recht op heeft?
Uitzendkrachten de klos bij inkrimpen van bedrijven
Sinds het begin van de coronacrisis is het aantal bedrijven dat failliet gaat historisch laag. Toch begint dit aantal de laatste maanden langzaam op te lopen. Ook nemen bedrijven maatregelen om de continuïteit te waarborgen. Bij het inkrimpen van bedrijven zijn uitzendkrachten vaak als eerste aan de beurt voor beëindiging van de arbeidsrelatie. Bij het aanvragen van een ontslagvergunning bij het UWV voor ‘vaste’ werknemers is het zelfs een vereiste dat bedrijven eerst afscheid nemen van de eventueel aanwezige uitzendkrachten.
Het uitzendbureau
Deze uitzendkrachten zijn formeel niet in dienst bij de inlener, maar bij het uitzendbureau. Als zij op straat komen te staan en het uitzendbureau heeft geen ander werk voor de uitzendkracht, dan hebben zij recht op een transitievergoeding. Het uitzendbureau dient deze vergoeding te betalen.
Uitzondering op de regel
Dat geldt overigens niet als de uitzendkracht jonger is dan 18 jaar en gemiddeld maximaal 12 uur per week werkte of als de werknemer ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Ook als de uitzendkracht bij de opdrachtgever in dienst treedt is het uitzendbureau geen transitievergoeding aan de uitzendkracht verschuldigd.
Onderzoek FNV; 9 op de 10 uitzendkrachten ontvangen geen transitievergoeding
Uit recent onderzoek van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) blijkt dat uitzendkrachten die recht hebben op de transitievergoeding deze vaak niet krijgen. De FNV deed een peiling onder zo’n tweehonderd uitzendkrachten die vorig jaar hun baan zijn kwijtgeraakt. Bijna negen op de tien van deze uitzendkrachten gaf aan geen vergoeding te hebben ontvangen. Dat aantal is ten opzichte van 2020 gestegen. En dit terwijl de inlener vaak wel meebetaalt aan een transitievergoeding. In veel inlenersovereenkomsten staat opgenomen dat in het inlenerstarief ook de transitievergoeding is inbegrepen. In dat geval is er voor het uitzendbureau al helemaal geen reden om niet te betalen.
Het gaat soms om duizenden euro’s per uitzendkracht. In totaal schat de FNV het bedrag dat nog uitgekeerd moet worden op minimaal 50 miljoen euro per jaar. Adviseert u een uitzendbureau of een inlener, wijs dan op de betaling van de transitievergoeding.
Advies & contact
Heeft u vragen over de betaling van de transitievergoeding? Neem dan contact op met onze gespecialiseerde juristen.
iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken