HOME  / ONLINE PRODUCTENNextendum Nieuws / Nieuwsbericht

ZZP wetsvoorstel beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden in consultatie

Eindelijk is er een concept wetstekst-voorstel tegen schijnzelfstandigheid. Het voorstel moet een eind maken aan het moratorium op handhaving van de wet-DBA.

Maar ‘wetstekst-voorstel’ is een groot woord. Het gaat om slechts twee artikel aanpassingen, namelijk enerzijds verduidelijking van wanneer sprake is van werken in dienst van een ander en anderzijds een artikel waarbij een nieuw rechtsvermoeden wordt ingevoerd in welke gevallen in ieder geval wordt vermoed dat arbeid wordt verricht op basis van een arbeidsovereenkomst.
Je vraagt je wel af waarom het zoveel jaren moest duren om dit te bedenken.

Dan naar de inhoud. De definitie van de arbeidsovereenkomst blijft op zich onveranderd. Dat is nog steeds een overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van een andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende een zekere tijd arbeid te verrichten. De bekende kernbegrippen, loon, gezag en het verrichten van persoonlijk arbeid.

Het begrip ‘arbeid verrichten in dienst van een werkgever’ wordt toegelicht in een nieuwe bepaling.

Daarvan is sprake als de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke aansturing door de werkgever. Óf wanneer arbeid van de werknemer organisatorisch is ingebed in de organisatie van de werkgever én werknemer in kwestie de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht. Tussen deze twee overwegingen dient een afweging te worden gemaakt welke de doorslag moet geven. Van ‘ingebed in de organisatie van werkgever’ is sprake – aldus de toelichting op het voorstel – indien de werkzaamheden van de ZZP’er een kernactiviteit betreft van de onderneming, deze structureel van aard zijn en er een organisatorisch kader is waar de ZZP’er zich aan moet houden.

Als dit zo strikt wordt toegepast kunnen veel ZZP’ers hun biezen wel pakken. Deze criteria moeten per opdracht worden toegepast. Dat kan tot de merkwaardige situaties leiden – ook bevestigd door de minister – dat een ZZP’er die voor een opdracht opteert waar wat meer sprake is van een gezagsverhouding, hij/zij plots voor een paar maanden in dienst komt. Dat lijkt mij in de praktijk lastig voor te stellen.

Daarnaast is er ook nog een rol voor de omstandigheid of de betreffende ZZP’er zich in het economisch verkeer doorgaans meer of niet als ondernemer gedraagt.

Mijn inziens is dat een gegeven gelet op zijn/haar status, maar dat terzijde. Als de hoofdelementen werkinhoudelijk aansturen en organisatorische inbedding enerzijds en werken voor eigen rekening en risico anderzijds in evenwicht zijn, wordt de persoon van de werkende erbij betrokken om in een dergelijke situatie tot een uitkomst te komen voor de beoordeling van de arbeidsrelatie. Dat kan uit verschillende elementen blijken; de werkende heeft meerdere opdrachtgevers per jaar, de werkende investeert in het opbouwen van zijn reputatie en klantenkring en zijn bedrijf en het administratief handelen van de werkende wijst op ondernemerschap, bijvoorbeeld door inschrijving in de KvK, de werkende is (al) btw-ondernemer en/of de werkende heeft recht op de fiscale voordelen van het ondernemerschap.

Het in te voeren rechtsvermoeden is overzichtelijker.

In het voorstel wordt een nieuw artikel voorgesteld waarin is bepaald dat, indien de arbeid wordt verricht tegen een beloning van ten hoogste € 32,24 per uur, wordt vermoed dat deze arbeid wordt verricht krachtens een arbeidsovereenkomst. Tegenbewijs is mogelijk. Of voorgaande marsroute de nodige helderheid zal brengen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie, betwijfel ik. De in de toelichting genoemde casusposities doen het ergste vermoeden. De eerste reacties in de consultatie zijn niet mals, maar de uitkomsten zullen moeten worden afgewacht.

De inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen is voorzien op 1 juli 2025 en heeft directe werking, waarbij is aangegeven dat er sprake kan zijn van precedentwerking voordat de inwerkingtreding een feit is. We zullen zien of deze deadline wordt gehaald.

Meer lezen? In augustus 2023 publiceerden wij het artikel ‘Werknemer of (schijn)zelfstandige’.

mr. R.L. (Ruud) Boerman
senior jurist

088 55 123 00
r.boerman@extendum.nl

Expertise: o.a. arbeidsrecht en ondernemingsrecht

Als oud-advocaat heb ik de meest uiteenlopende kwesties begeleid. Ik houd accountantskantoren en diens cliënten de juridische spiegel voor van hun alledaagse ondernemerschap.

mr. J. (Judith) Anema
senior jurist

06 57 92 71 99
j.anema@extendum.nl

Expertise: ondernemingsrecht

Na ruim 30 jaar als advocaat werkzaam te zijn geweest kent het ondernemingsrecht weinig geheimen voor me en kan ik de accountants en hun cliënten goed van dienst zijn op dat gebied.

leeg veld ter opvulling

iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken