HOME / ONLINE PRODUCTEN / Nextendum Nieuws / Nieuwsbericht
Accountant niét aansprakelijk voor vermeende onjuiste fiscale advisering door collega werknemers
Uitspraak door de Raad voor Geschillen op 28 september 2020.
De Raad voor Geschillen neemt meestal zaken in behandeling jegens een accountant ten gevolge van discussies met een klant over de hoogte of opbouw van declaraties. De Raad kan echter ook beslissen in zaken waar de klant van mening is schade geleden te hebben door de handelwijze van een accountant. De Raad doet dan uitspraak op basis van het gewone civiele recht, net als de civiele rechter bij een rechtbank. Voordeel is dat de Raad dat doet in de vorm van bindend advies, waartegen geen bezwaar of beroep openstaat en daarmee de zaak definitief is afgedaan.
Ruud Boerman van Extendum staat regelmatig accountants bij die in dit soort zaken (of voor de Accountantskamer) worden gedaagd, zoals ook in onderhavige zaak:
In een recente uitspraak van de Raad betreffende een wat merkwaardige kwestie, werd een accountant aansprakelijk gehouden voor de – vermeende en uiteindelijk ook op geen enkele wijze onderbouwde – onjuiste fiscale advisering door twee fiscale collega-adviseurs van hetzelfde voormalige accountantskantoor, waar zij allen voorheen gewerkt hadden. De accountant in kwestie was niet de kantooreigenaar, noch de verantwoordelijke accountant geweest, maar als voormalig werknemer parttime in dienst geweest als relatiebeheerder. Het betrokken accountantskantoor was eerder al in een civiele procedure betrokken, maar inmiddels failliet verklaard, dus daar was geen verhaal meer mogelijk.
‘Dan maar de eerste de beste accountant gepakt die nog bekend was’, moet de klant/verzoeker in kwestie hebben gedacht. Dat pakte gelukkig anders uit. De Raad overweegt – terecht – dat de in rechte betrokken accountant zelf geen partij was bij de gesloten dienstverleningsovereenkomst met zijn voormalig werkgever. Bovendien overweegt de Raad dat de accountant niet betrokken was bij de litigieuze fiscale werkzaamheden, welke werden verricht door twee andere voormalige fiscale medewerkers en dat de accountant in kwestie ook niet verantwoordelijk was voor de fiscale werkzaamheden of advisering bij zijn voormalig werkgever. Ook het feit dat de accountant in de jaren daarvoor – bij kortstondige afwezigheid van de verantwoordelijk tekeningsbevoegde accountant – eenmalig een jaarrekening had ondertekend, maakte hem niet vaktechnisch verantwoordelijk voor de fiscale advisering, nu de vermeende vorderingen niet gebaseerd waren op fouten in die jaarrekening of daardoor schade was geleden, wat ook niet was gesteld of gebleken.
Met de heldere uitspraak van Raad komt – gelukkig – een eind aan een voor de betrokken accountant onverkwikkelijke procedure en ook onterechte vordering van een voormalige klant, waar hij verder geen bemoeienis mee had. Zuur blijft wel dat de accountant met de kosten blijft zitten, nu het faillissement van zijn voormalige werkgever, de betrokken beroepsaansprakelijkheidsverzekering niet thuis geeft.
iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken