HOME / ONLINE PRODUCTEN / Nextendum Nieuws / Nieuwsbericht
Box 3: aandeel in VvE reserve is spaartegoed
09-02-2023 | Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad zoals bekend dat rechtsherstel moet worden verleend aan belastingplichtigen voor wie het werkelijke rendement lager was dan het wettelijk vastgestelde forfaitaire rendement. De Hoge Raad gaf niet aan hoe het werkelijke rendement moest worden berekend.
In het Besluit rechtsherstel box 3 van 28-06-2022, nummer 2022-176296, onderdeel 3.1 heeft de Staatssecretaris een berekeningswijze gegeven. Dit Besluit is voor de periode tot en met 31 december 2022 vervangen door de Wet Rechtsherstel box 3. De Overbruggingswet box 3 regelt van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 hoe het forfaitaire rendement moet worden berekend.
Volgens deze nieuwe methode wordt voor elk van de drie te onderscheiden vermogenscategorieën een rendementspercentage gehanteerd:
Het begrip ‘banktegoeden’ wordt in artikel 5.2, derde lid, onder a Wet IB2001 gedefinieerd als “een deposito als bedoeld in artikel 1:1 Wet financieel toezicht.” Dit zijn, kort gezegd, banktegoeden die een bank binnen wettelijke en contractuele bepalingen zonder meer terug moet betalen. Alle bezittingen die niet onder deze categorie vallen zijn ‘overige bezittingen’.
Deze definitie brengt bepaalde vorderingen die niet direct het kenmerk van een bankrekening hebben onder het hoge forfaitaire rendement.
Reservefonds VvE
Iedere eigenaar van een appartementsrecht is van rechtswege lid van de Vereniging van Eigenaren. De VvE zorgt voor onderhoud van de gemeenschappelijke ruimte en de constructie van het pand. De VvE is verplicht een onderhoudsplan te maken en om jaarlijks te reserveren voor toekomstige grote uitgaven. De leden hebben naar rato van hun belang in het pand een aandeel in die reserves. Zij hebben geen recht op uitbetaling van hun aandeel, en bij verkoop gaat het over naar de nieuwe eigenaar. In 2010 oordeelde De Hoge Raad dat het aandeel in een VvE-reservefonds in box 3 als bezitting moet worden aangegeven.
In welke vermogenscategorie valt het reservefonds?
Een echtpaar had een aandeel in de reservefondsen van meerdere appartementen. Bij de berekening van het rechtsherstel voor 2018 merkte de Belastingdienst dit bedrag aan als “overig vermogen”. Het is immers geen deposito als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde 10 januari 2023 anders. Volgens het Hof hebben VvE’s op grond van artikel 5:126 Burgerlijk Wetboek de verplichting om hun reserves aan te houden op een afzonderlijke betaal- of spaarrekening als bedoeld in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht. Een dergelijk bezit kan gelijk worden gesteld aan een bank- of spaarrekening. Door uit te gaan van het hoge rendementspercentage voor overig vermogen (5,38%) wordt onvoldoende rechtsherstel geboden. Nu de VvE wettelijk verplicht is om de tegoeden aan te houden op een rekening die valt onder de categorie ‘spaartegoeden’ dient het rechtsherstel te worden gebaseerd op het percentage dat daarbij hoort (0,12%). (Uitspraak Gerechtshof)
Gevolgen voor de praktijk
Bij het berekenen van het rechtsherstel voor de jaren 2017 tot en met 2021 valt een aandeel in een reservefonds van een VvE in de lage rendementscategorie (bank- en spaartegoeden). Voor de jaren 2022 tot en met 2025 geldt hetzelfde.
Ook voor vergelijkbare situaties?
De vraag is of deze uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden ook geldt voor vergelijkbare situaties, zoals bijvoorbeeld een bedrag dat is gestort op de derdenrekening van een notaris. Dat is geen belegging, maar voldoet niet exact aan de definitie van een deposito.
Een vordering wegens de uitvoering van een periodiek verrekenbeding op grond van huwelijkse voorwaarden is volgens de definitie geen bank- of spaarrekening en zou als belegging moeten worden aangegeven. Omdat de corresponderende schuld in de categorie schulden wordt ingedeeld zou de forfaitaire aftrek aanzienlijk lager zijn dan de forfaitaire bijtelling. Een merkwaardige uitkomst.
Het ligt voor de hand om dit soort vorderingen net zoals het Hof deed in de rendementscategorie bank- en spaartegoeden in te delen. Zeker is dat evenwel niet.
jan willem
carin
iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken