HOME  / ONLINE PRODUCTENNextendum Nieuws / Nieuwsbericht

De vermogensrendementsheffing van box 3 getoetst: rechtsherstel voor belastingplichtigen

10-02-2022 | In het arrest van 24 december 2021 nr. 21/01243 ECLI:NL:HR:2021:1963 heeft de Hoge Raad beslist dat de wijze waarop de vermogensrendementsheffing vanaf 2017 wordt toegepast niet is toegestaan. De gedupeerde belastingplichtige wordt rechtsherstel geboden door de heffingsgrondslag te beperken tot het feitelijk behaalde rendement.

Dit arrest heeft veel commotie veroorzaakt en vele vragen opgeleverd. In dit bericht gaan we in op de gevolgen van de uitspraak en op vraag wat de adviseur voor zijn cliënten kan/moet doen.

Let op: voor de meest actuele stand van zaken verwijzen wij u door naar ons nieuwe artikel.

Wat was de aanleiding voor dit arrest?

Een echtpaar had per 1 januari 2017 en per 1 januari 2018 een vermogen in box 3 van ongeveer € 1.000.000 dat voor 80% bestond uit spaartegoeden. Zij moesten een forfaitair bepaald rendement aangeven van ongeveer € 40.000, waarover € 12.000 inkomstenbelasting betaald moest worden. De werkelijke rendementen waren veel lager: € 6.600 respectievelijk € 3.528. Volgens de wettelijke fictie zouden zij 8% in spaartegoeden en 92% in risicodragende beleggingen hebben ondergebracht. Gecombineerd met een zeer laag rendement op spaartegoeden ontstond een groot verschil tussen wat feitelijk werd ontvangen en de wettelijke fictie. Het echtpaar ging in beroep tegen de afwijzing van het bezwaarschrift.

Rechtbank Gelderland wees het ingestelde beroep af. De Rechtbank oordeelde dat de wettelijke forfaitaire rendementsmix voldoende aansluit bij de realiteit. Een individuele keuze van een belastingplichtige die leidt tot een afwijkend werkelijk rendement hoeft niet te worden meegewogen. Eenvoud van uitvoering is voldoende rechtvaardiging voor dergelijke afwijkingen. De zaak werd direct voor de Hoge Raad gebracht (sprongcassatie).

Advocaat-Generaal Niessen adviseerde de Hoge Raad om de uitspraak van de Rechtbank niet in stand te laten. De Hoge Raad volgde de Advocaat-Generaal. Overwogen wordt onder meer dat het systeem van de inkomstenbelasting is gebaseerd op het uitgangspunt dat alleen belasting wordt geheven over genoten inkomen. Inkomen dat de belastingplichtige door andere keuzes te maken had kunnen genieten moet daarom buiten de heffing blijven. De Hoge Raad oordeelt dat het stelsel van box 3 zoals dat vanaf 2017 is gaan gelden niet aansluit bij dat uitgangspunt omdat geheven wordt over niet genoten inkomen. De heffing is in strijd met de het Eerste Protocol en artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De grondslag in box 3 mag niet hoger zijn dan het feitelijke rendement. De Hoge Raad geeft rechtsherstel aan deze belastingplichtige door de heffingsgrondslag te stellen op het werkelijk behaalde rendement.

Uitspraak massaal bezwaar

Ruim 68.000 belastingplichtigen hebben voor het jaar 2017 bezwaar aangetekend. Voor 2018 waren dat er 50.000. Deze bezwaren zijn aangewezen als ‘massaal bezwaar’. De uitspraak op het bezwaar is daarmee afhankelijk gesteld van het arrest van de Hoge Raad. Op 4 februari 2022 (nr. 2022-35664) heeft de Staatssecretaris een uitspraak op hoofdlijnen gedaan. Zie Staatscourant 2022, nr. 4298. De bezwaren worden (uiteraard) gehonoreerd. De complexe afwikkeling moet nog worden geregeld.

Per geval moet worden bezien of en zo ja hoeveel het werkelijke rendement lager is dan het fictieve rendement. De Hoge Raad heeft geen aanwijzing gegeven over de wijze waarop het werkelijke rendement moet worden bepaald. De Belastingdienst heeft formeel zes maanden de tijd, dat is tot 4 augustus 2022, om de bezwaren af te wikkelen en de aanslagen waar nodig te verlagen.

Wat moet worden gedaan?

Het arrest van de Hoge Raad en de collectieve uitspraak op bezwaar roept de vraag op of door belastingplichtigen en/of hun adviseur actie moet worden ondernomen. Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de situatie.

1. Er is bezwaar gemaakt

Alle tijdig ingediende bezwaarschriften, voor zover ze betrekking hebben op het onderwerp van het arrest, worden automatisch afgehandeld. Daarvoor hoeft niets te worden ondernomen.

2. Er is geen bezwaar gemaakt en de bezwaartermijn is verlopen

Het alsnog indienen van een bezwaarschrift heeft volgens de geldende regels geen effect. De Staatssecretaris heeft echter advies ingewonnen bij de landsadvocaat over de vraag of degenen die geen bezwaar hebben gemaakt moeten worden gecompenseerd voor de te veel betaalde belasting. De conclusie is dat de Staat daartoe juridisch niet verplicht is.

Tijdens het op 2 februari 20222 in de Tweede Kamer gehouden debat bleek dat veel partijen van mening zijn dat ook zij die geen bezwaar hebben gemaakt voor teruggave van de te veel betaalde belasting in aanmerking moeten komen. De Staatssecretaris heeft toegezegd hier voor 1 april 2022 meer over bekend te maken. Dan zal hij de Richtingennotitie publiceren. Een besluit daarover zal voor 1 mei worden genomen.

De Belastingdienst vraagt op zijn website om, in afwachting van dit besluit, (nog) geen verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen.

3. Er is geen bezwaar gemaakt en de bezwaartermijn is niet verlopen

Bij laat ingediende aangiften kan het voorkomen dat de aanslag nog niet, of pas kort geleden is opgelegd. Als na de dagtekening van de aanslag nog geen zes weken zijn verstreken, kan nog bezwaar worden aangetekend. Wij adviseren om in deze gevallen wel een (gemotiveerd) bezwaarschrift in te dienen.

Wat te doen met voorlopige aanslagen 2022?

Voorlopige aanslagen inkomstenbelasting 2022 zijn of worden opgelegd met inbegrip van het inkomen uit box 3. Aanpassing via de website van de Belastingdienst is niet mogelijk. Omdat ook hier wordt gezocht naar een oplossing verdient het aanbeveling om met acties te wachten totdat de Staatssecretaris invulling heeft gegeven aan de te nemen maatregelen.

Hoe geven we box 3 vermogen aan in de aangiften 2021?

Het ligt voor de hand om het werkelijke rendement aan te geven als dat lager is dan het fictieve. Voor zover ons bekend is biedt geen enkele leverancier van aangiftesoftware die mogelijkheid. Het is nu nog niet bekend of die mogelijkheid geboden gaat worden. Daarvoor is overleg tussen softwareleveranciers en de Belastingdienst nodig omdat de specificaties van het elektronische aangiftebericht moeten worden aangepast. De Belastingdienst adviseert om aangifte te doen zoals gebruikelijk. Ook ten aanzien van het inkomen in box 3. De Belastingdienst heeft toegezegd de aanslagen op te leggen met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad.

De aanslagregeling voor box 3 is stilgelegd. Wat gebeurt er nu?

De aanslagregeling voor box 3 is voorlopig stilgelegd. Dreigt een termijn te verlopen, of is het opleggen van een aanslag in het belang van de belastingplichtige, dan wordt de aanslag wel opgelegd. De wel opgelegde aanslagen worden hersteld zodra er meer duidelijkheid is. Ook hiervoor hoeft u niets te doen. Anders dan sommige journalisten hebben beweerd, wordt de belastingheffing niet achterwege gelaten. De heffing wordt slechts opgeschort.

Komt er nu een andere heffingsmethode voor vermogen en/of vermogensinkomsten?

In het eerdergenoemde Tweede Kamerdebat heeft de Staatssecretaris geen toezeggingen gedaan. Gezien de zeer complexe materie kan dat geen verbazing wekken. Het plan is al jaren om te komen tot een heffing over de werkelijke rendement, waardestijgingen en -dalingen daaronder begrepen. Dit zou in 2025 gerealiseerd moeten zijn.

De politieke partijen hebben, zo blijkt uit het debat, uiteenlopende ideeën over een nieuwe vorm van de belasting van vermogen en/of vermogensinkomsten. Het is in dit stadium niet te voorspellen welke kant het op gaat. Zij zijn het er wel over eens dat 2025 te laat is.

Conclusie

Het arrest van de Hoge Raad waarmee in feite een einde wordt gemaakt aan de huidige heffingstechniek voor box 3 veroorzaakt ongekende problemen in de verwerking van reeds opgelegde aanslagen, het opleggen van nieuwe (voorlopige) aanslagen en het ontwerpen van een nieuw stelsel. Daarnaast is de terugbetaling van de te veel betaalde belasting een enorme opgave. De financiële belangen zijn voor vele belastingplichtigen aanzienlijk, en voor de staatskas ernstig.

Voor de aangiftepraktijk en voor de wijze waarop belastingplichtigen zullen worden gecompenseerd blijven nog veel vragen onbeantwoord. Het wachten is op de Richtingennota die staatssecretaris Van Rij op 1 april 2022 zegt te gaan publiceren en het besluit dat het kabinet met inachtneming daarvan voor 1 mei 2022 zal nemen.

Vragen?

Mocht u naar aanleiding van het voorgaande verdere vragen hebben dan beantwoorden wij die graag.

J.W. (Jan Willem) Kemper RB
belastingadviseur

06 23 61 57 21
jw.kemper@extendum.nl

mr. E. (Bert) Alink RB
belastingadviseur

06 20 74 59 26
e.alink@extendum.nl

iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken