HOME / ONLINE PRODUCTEN / Nextendum Nieuws / Nieuwsbericht
Kinderen moeten huurwoning uit na overlijden moeder
16-12-2021 | Een bericht in de Enschedese krant Tubantia zorgt afgelopen augustus voor opschudding in de Tweede Kamer. Een moeder en haar twee dochters wonen in een huurwoning in Enschede. De moeder komt te overlijden, waarna de twee dochter na enkele dagen een brief ontvangen waarin staat dat zij hun huis uit moeten.
Waarom mogen de kinderen niet blijven?
Hoe kan het dat een moeder overlijdt en de dochters niet in de huurwoning mogen blijven, waar zij zijn opgegroeid?
De woningbouwvereniging geeft aan dat de dochters weliswaar meerderjarig zijn (ze zijn 18 en 19 jaar oud), maar niet oud genoeg om zelfstandig een woning te huren. Daarvoor moet je volgens het beleid van de woningbouwvereniging minstens 23 jaar zijn, vanwege het ontvangen van huurtoeslag. Vandaar dat de zusjes slechts enkele dagen na het overlijden van hun moeder bericht krijgen dat zij de woning dienen te verlaten.
Antwoorden uit de Kamer
Naar aanleiding van dit bericht beantwoordt minister Ollongren enkele vragen uit de Kamer. De minister geeft in haar antwoorden aan dat zij van mening is dat er regelgeving moet komen om het mogelijk te maken dat meerderjarige kinderen in de huurwoning blijven wonen, ook na overlijden van de ouder(s).
Aanpassing RTIV
Daartoe wordt de Regeling Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (RTIV) aangepast, zodat ook aan meerderjarige weeskinderen een tijdelijk huurcontract van twee jaar kan worden aangeboden.
De huidige regels bepalen dat wanneer kinderen, familieleden of partners niet ingeschreven staan als medehuurder op het huurcontract en dus medebewoner zijn, het huurcontract bij het overlijden van de huurder twee maanden na het overlijden van de huurder van rechtswege wordt beëindigd.
Een medebewoner kan de huur alleen voortzetten indien de verhuurder daarmee instemt of als de rechter dit op vordering van de medebewoner heeft bepaald. De rechter kan dat alleen doen als de medebewoner aantoont een duurzame gemeenschappelijke huishouding met de huurder te hebben gevoerd. Bij inwonende meerderjarige kinderen wordt dit doorgaans niet verondersteld, omdat deze kinderen op een bepaald moment op zichzelf gaan wonen. Bij partners of familieleden ligt dit mogelijk anders, waardoor zij bij aantonen van de duurzame gemeenschappelijke relatie het huurcontract wel kunnen voorzetten.
RTIV én gedragscode
Naast de aanpassing van de Regeling Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (RTIV) werkt de minister aan een gedragscode. Beide regelingen samen maken het mogelijk voor woningcoöperaties om maatwerk te bieden, in gevallen waarbij de huurder overlijdt en medebewoners alleen achterblijven. Duidelijk is alvast wel dat de minister ervan uitgaat dat coöperaties in hun beleid rekeninghouden met omstandigheden zoals rouwverwerking en andere huurmogelijkheden van medebewoners.
Conclusie
In het geval van de zusjes heeft de woningbouwvereniging uiteindelijk besloten dat zij in het huis mogen blijven, aangezien zij – in tegenstellig tot eerdere berichten – wel recht hebben op huurtoeslag en dus de huur kunnen opbrengen.
Advies & contact
Wilt u advies over (tijdelijke) huurovereenkomsten? Neem dan contact op met één van onze gespecialiseerde juristen!
iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken