HOME  / ONLINE PRODUCTENNextendum Nieuws / Nieuwsbericht

Lessen uit de tuchtrechtspraak VI

Deze week attenderen wij u op een tuchtzaak waarbij de beginselen van objectiviteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid aan de orde komen. Wij geven adviezen hoe u kunt voorkomen dat u in eenzelfde situatie terechtkomt.

Casus

Klaagster, mevrouw X en haar broer B hebben beiden 50% van de aandelen in een Holding B.V.. X heeft haar aandelen in het verleden van haar vader D gekocht. D is in 2017 overleden. In zijn testament heeft D ten laste van klaagster al haar (certificaten van) aandelen in de Holding als sublegaat aan B gelegateerd met de bepaling dat de levering plaats dient te vinden uiterlijk binnen zes maanden na zijn overlijden tegen de waarde in het economisch verkeer.

In opdracht van de directie van de Holding heeft accountant E de waarde berekend van de Holding. De conceptberekening geeft een waarde aan van afgerond € 1,7 miljoen.

B heeft de betrokken accountant Y opdracht verstrekt tot waardering van de aandelen van de Holding. In zijn opdrachtbevestiging vermeldt Y dat de opdracht wordt uitgevoerd in overeenstemming met Standaard 4400N en dat het samen te stellen rapport niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming aan anderen ter beschikking mag worden gesteld. Later schrijft Y aan B dat hij de opdracht bij nader inzien heeft uitgevoerd in overeenstemming met Standaard 5500N.

Y komt in zijn waarderingsrapport tot de conclusie dat het aandelenpakket in handen van X een waarde heeft van ruim
€ 750.000 negatief.

B brengt het rapport van Y in in een door X aangespannen kort geding procedure.

De raadsman van X heeft herhaaldelijk aan Y een afschrift gevraagd van de bescheiden die aan hem ter beschikking zijn gesteld met het oog op het door hem opgestelde rapport en een afschrift van het totale door hem gevormde dossier. Hij heeft ter onderbouwing van het verzoek aangevoerd te willen laten beoordelen in hoeverre de conclusie van Y juist is, en erop gewezen dat X aandeelhoudster is van de Holding die de opdracht voor het rapport heeft verstrekt.

Y voldoet niet aan dit verzoek, omdat hij opdracht heeft van B. Y stuurt zijn facturen aan de Holding voor onder meer het opstellen van het rapport en correspondentie en besprekingen met de raadsman van X.

B verbiedt Y schriftelijk om X enige informatie over zijn waardebepaling te verstrekken.

Oordeel van de accountantskamer

Y heeft geen (wettelijke) verplichting tot het verstrekken van stukken die hij in het kader van de uitvoering van de opdracht van B zelf heeft vervaardigd. X heeft echter ook om stukken verzocht die door de Holding aan Y ter beschikking waren gesteld. Uit zijn rapport blijkt dat Y beschikte over jaarrekeningen en andere stukken van de Holding en van haar (klein)dochters. Y had B erop moeten wijzen dat X in haar hoedanigheid van aandeelhoudster zonder meer aanspraak heeft op inzage in of verstrekking van de jaarrekeningen van de Holding en haar (klein)dochters. Verder had B zelf het rapport ingebracht in een door X aangespannen kort geding, daarom had Y moeten onderzoeken of B hem toestemming wilde geven om X afschriften te geven van alle andere stukken afkomstig van de vennootschap. Y heeft dit achterwege gelaten en heeft het verzoek van X eenvoudigweg met een verwijzing naar zijn geheimhoudingsplicht geheel afgewezen. Daarmee heeft hij niet zorgvuldig en in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid gehandeld.

Y heeft aangevoerd dat hij het rapport nimmer met het oog op een gerechtelijke procedure heeft opgesteld. De Accountantskamer is echter van oordeel dat Y al bij het aanvaarden van de opdracht het gebruik door B in een procedure had kunnen voorzien. Y wist immers dat:

  • B hem had benaderd in verband met de uitvoering van het testament van D;
  • B en X bij de waardebepaling tegengestelde belangen hadden;
  • B en X op grond van de statuten van de Holding voor de bepaling van de waarde gezamenlijk moeten optreden.

En Y had geconcludeerd tot een voor X zeer nadelige waarde, die aanzienlijk verschilde van de waarde die eerder door accountant E was berekend. Deze berekening kende Y toen hij de opdracht aanvaardde.

De Accountantskamer stelt verder vast dat Y de in paragraaf 19 van Standaard 5500N opgesomde elementen niet in de (aangepaste) opdrachtbevestiging heeft opgenomen en dat het rapport niet alle in paragraaf 28 onder a. tot en met k. genoemde elementen bevat. Y heeft zich dus niet aan deze bepalingen gehouden.

Y heeft aangevoerd dat hij de waardebepaling heeft opgesteld in opdracht van B met het doel dat deze zijn onderhandelingspositie zou kunnen bepalen. Dat neemt niet weg dat de eis van objectiviteit van artikel 11 VGBA onverkort van kracht blijft, zoals ook in standaard 5500N in paragraaf 13 is bepaald. De wijze waarop Y de opdracht heeft uitgevoerd en dat Y blijft benadrukken dat X de tegenpartij van B is, duiden echter veeleer op ongepaste beïnvloeding door B van de afwegingen van Y. Hiermee heeft Y niet alleen gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, maar ook met het fundamentele beginsel van objectiviteit.

X beklaagt zich terecht over het feit dat Y de factuur voor zijn werkzaamheden in opdracht van B in rekening heeft gebracht bij de Holding, niet zijnde zijn opdrachtgever. Ook als B de kosten uiteindelijk voor zijn rekening zou nemen, zoals Y heeft verklaard, ligt deze handelwijze niet voor de hand. B was immers zijn opdrachtgever en Y diende zich bij zijn handelwijze bewust te zijn van het gevolg daarvan voor een zuivere BTW-afdracht door de Holding.

Opgelegde maatregel: tijdelijke doorhaling van drie maanden.

Hierbij heeft de Accountantskamer gelet op de volgende punten:

  • Y heeft een gebrekkig waarderingsrapport opgesteld dat wat de vorm betreft niet voldoet aan de standaard die hij zelf zegt in acht te hebben genomen, en qua inhoud op alle onderdelen waarover is geklaagd tekortkomingen behelst;
  • het resultaat van zijn werkzaamheden duidt erop dat hij alleen oog heeft gehad voor de belangen van zijn opdrachtgever. Mede als gevolg van de uitkomst van zijn werkzaamheden is X in een benarde positie gemanoeuvreerd wat betreft de uitvoering van haar vaders testament;
  • ter zitting heeft Y geen enkel besef getoond van zijn onjuiste handelwijze, maar in plaats daarvan heeft hij geopperd dat X misbruik van het klachtrecht maakt;
  • de beslissing van de Accountantskamer van 13 december 2010, waarbij aan Y de maatregel van waarschuwing is opgelegd voor disproportioneel en inadequaat handelen en het in dat kader schenden van de geheimhoudingsplicht;
  • de beslissing van de Accountantskamer van 14 april 2014, waarbij aan Y nogmaals de maatregel van waarschuwing is opgelegd, ditmaal voor het niet vermelden in een rapport dat hoor en wederhoor niet was toegepast en het daarin niet opnemen van voorbehouden, en voor schending van het fundamentele beginsel van objectiviteit.

Adviezen

  • zorg ervoor dat uw opdrachtbevestiging aansluit met de Standaard die u toepast en dat u alle elementen in de opdrachtbevestiging opneemt die in de Standaard zijn voorgeschreven;
  • let erop dat u alle relevante vereisten van de toegepaste Standaard naleeft bij de uitvoering en rapportage van uw werkzaamheden;
  • zorg voor een deugdelijke grondslag voor de conclusies in de rapportage van uw werkzaamheden;
  • zorg ervoor dat u objectief blijft, dat uw professionele oordeelsvorming niet op een ongepaste wijze wordt beïnvloedt, ook als u specifiek de belangen van uw opdrachtgever behartigt;
  • u kunt aandeelhouders geen inzage weigeren in stukken van hun eigen B.V. en eventuele dochtermaatschappijen op grond van het vertrouwelijkheidsbeginsel;
  • zoals al in een vorig artikel genoemd: wees bij de facturatie alert dat u verrichte werkzaamheden aan de juiste (rechts)persoon factureert.

D.G. (Dick) Lokerse AA
adviseur vaktechniek accountancy

06 20 93 33 87
d.lokerse@extendum.nl

iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken