HOME  / ONLINE PRODUCTENNextendum Nieuws / Nieuwsbericht

Oudedagsverplichting in 2021

22-01-2021 | De afgelopen jaren zijn veel pensioenvoorzieningen in eigen beheer (ca. 50%) omgezet naar een oudedagsverplichting. Inmiddels hebben wij een update geschreven op dit artikel ‘Oudedagsverplichting in 2022‘.

Een jaarlijks terugkerend gevolg is de actuariële waardering van deze verplichting. Er zijn twee perioden te onderscheiden:

  1. De ODV is nog niet ingegaan;
  2. De ODV is ingegaan.

De ODV is nog niet ingegaan

De ODV wordt in de opbouwfase jaarlijks opgerent met een in de wet vastgelegde rentepercentage. Het wettelijk rentepercentage is het gemiddelde U-rendement over de voorafgaande 12 maanden. Voor 2018 is het rentepercentage 0,060% en voor 2019 is het percentage 0,269%

De oprenting voor 2020 is het gemiddelde U-rendement over 2019. Was het U-rendement in januari 2019 nog 0,25%, vanaf juli 2019 is deze negatief en voor december 2020 vastgesteld op -/- 0,50%.

Het gemiddelde U-rendement is voor 2020 negatief uitgekomen. In de praktijk is de omzettingsverjaardag van PEB naar ODV in veel gevallen niet gelijk aan 1 januari van het betreffende jaar. Het U-rendement is per maand verschillend.

Impact

In plaats van een (kleine) dotatie aan de ODV, zal er mogelijk sprake zijn van een vrijval, afhankelijk van het omzettingsmoment. Wordt in de BV winst gemaakt, dan zal dit betekenen dat over deze vrijval Vpb betaald zal moeten worden. Er is geen minimale rente van 0% opgenomen in de Wet, zodat bij een negatief gemiddelde deze vrijval verplicht genomen zal moeten worden.

Let op: Het onjuist of niet waarderen van de ODV kan leiden tot een onzuivere verplichting met alle fiscale consequenties van dien.

De ODV is ingegaan

In de uitkeringsfase is hetzelfde wettelijk rentepercentage van toepassing, maar is het verloop van de voorziening anders. ODV wordt vanaf AOW-gerechtigde leeftijd in 20 jaar uitgekeerd, echter de AOW-leeftijd is tijdelijk bevroren en wordt periodiek verschoven. Dit kan gevolgen hebben voor de jaarlijkse ODV-uitkering en waardering.

Impact

Een positieve marktrente zorgt voor een vorm van indexatie van de uitkering. Als de rente negatief is, dan zorgt deze systematiek ervoor dat bij het vaststellen van de nieuwe jaaruitkering, de uitkering lager zal zijn dan het jaar ervoor.

Let op: Ook hier zal de 1e ODV-uitkering in veel gevallen niet 1 januari van het betreffende jaar zijn en is er sprake van een omzettingsverjaardag in casu AOW-datum.

ODV en lijfrente

Volgens de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) kan een ODV vóór en na de ingangsdatum van de termijnen worden omgezet in een lijfrente voor de DGA.

Het is tevens toegestaan om slechts een gedeelte van de ODV om te zetten in een lijfrente. Onder lijfrente wordt begrepen een lijfrenteverzekering, een bancaire lijfrente en een lijfrentebeleggingsrecht. Hiermee kan de ODV-verplichting langzaam worden afgebouwd in de vennootschap.

De BV mag een ingegane ODV-uitkering ook omzetten in een lijfrente. In dat geval moet de BV wel de volledige ODV omzetten in een lijfrente voor de DGA. De DGA moet voorafgaande aan de omzetting een verzoek voor goedkeuringen indienen bij de inspecteur.

Omdat de lijfrente moet voldoen aan de lijfrente-artikelen (3.125 en 3.126a) in de Wet IB 2001 kan de omzetting van de ODV uiterlijk plaatsvinden in het jaar waarin de DGA de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan zijn AOW-leeftijd. Want dat is de uiterste datum waarop een lijfrente kan ingaan.

Onderdekking en lijfrente

De voorwaarden dat de BV bij omzetting van een ODV in de uitkeringsfase in een lijfrente de hele ODV moet omzetten, geldt niet in de situatie waarin de in financiële middelen van de BV onvoldoende zijn (onderdekking).

In dat geval worden aan de omzetting aanvullende voorwaarden gesteld, te weten:

De onderdekking is veroorzaakt door (reële) ondernemings- of beleggingsverliezen en niet het gevolg van andere factoren als bijvoorbeeld winstuitdelingen of onvolwaardige dan wel afgewaardeerde vorderingen op de DGA of aan hem verwante personen;

  • De BV wendt alle aanwezige bezittingen aan ter verkrijging van de lijfrente;
  • De BV wordt geliquideerd direct na omzetting van een gedeelte van de ODV in een lijfrente.

Uiteraard moet ook in dit geval de DGA een verzoek doen aan de inspecteur.

Als de belanghebbenden aan deze voorwaarden voldoen, kan de DGA het overblijvende deel van de ODV zonder fiscale gevolgen prijsgeven. Het prijsgeven van de resterende ODV wordt niet aangemerkt als een informele kapitaalstorting en leidt niet tot een verhoging van de verkrijgingsprijs van het aanmerkelijk belang.

Conclusies

Het is verstandig om in gesprek te gaan met de DGA over zijn of haar ODV-verplichting. Bij de omzetting van pensioen in eigen beheer naar de oudedagsverplichting zijn veel pensioenaanspraken ‘verdampt’. Zorg ervoor dat dit inzichtelijk wordt gemaakt en maak het bespreekbaar tijdens de (periodieke) bespreking van de jaarverslaggeving.

De actuariële berekeningen van de ODV met bijbehorende rapportages zorgen voor inzicht. Hiermee voorkomt u ook foutieve waarderingen van de verplichtingen.

Neem contact op met Extendum Pensioen & Zorg, zij kunnen zorgen voor de juiste onderbouwingen met rapportages en samen met u klankborden op welke wijze de ODV-verplichting mogelijk (fiscaalvriendelijk) kan worden afgebouwd.

N.A.G. (Noach) van Beusekom MPLA/CFP®
pensioenadviseur

06 21 11 81 53
n.vanbeusekom@extendum.nl

M. (Maarten) Boerhof BPLA
pensioenadviseur

06 47 34 86 69
m.boerhof@extendum.nl

iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken