HOME  / ONLINE PRODUCTENNextendum Nieuws / Nieuwsbericht

Pensioenakkoord deel 2 – Rol van de adviseur

In 2009 heeft “De Autoriteit Financiële Markten” (AFM) de “Leidraad Tweede pijler pensioenadvisering” (11 afleveringen) geïntroduceerd. Met de verandering van het pensioenlandschap is in 2018 de leidraad geactualiseerd.

Adviesrol (pensioen)adviseur

De AFM constateerde dat de oude leidraad op punten aanpassing en aanvulling nodig had. Bijvoorbeeld op het gebied van het vaststellen van de financiële positie ziet de AFM de noodzaak tot verheldering van de wettelijke norm. Ook besteedt de huidige leidraad nog niet specifiek aandacht aan beschikbare premieregelingen, terwijl deze regelingen vaak worden geadviseerd. De leidraad is aangevuld met onderwerpen die specifiek betrekking hebben op beleggingsaspecten, een belangrijk onderdeel bij beschikbare premieregelingen. Deze leidraad heeft niet de status van wet- en regelgeving.

De AFM verwacht wel van de pensioenadviseur dat hij de leidraad toepast in zijn pensioenadviespraktijk.

Met de overstap naar uitsluitend premieovereenkomsten, uiterlijk op 1 januari 2026, zal de herziene leidraad extra belangrijk worden voor pensioenadviseurs.

Impact pensioenakkoord

De rapportage van Adfiz geeft inzicht in de actuariële doorrekeningen en toont de (financiële) gevolgen van de invoering van een leeftijdsonafhankelijke premie (flatrate) op een premieovereenkomst (pensioenregeling uitgevoerd door een pensioenverzekeraar). Daarbij is onderzocht of er aanwijsbare verschillen zijn in pensioenuitkomsten:

  • bij de toepassing van een pensioenpremie die met de leeftijd stijgt (leeftijdsafhankelijke premie), en
  • bij toepassing van een leeftijdsonafhankelijke premie (flatrate).

De vergelijking is gemaakt voor een fictief bedrijf met een zo evenwichtig mogelijk personeelsbestand ten aanzien van het ouderdomspensioen. De effecten van de vergelijking zijn niet per leeftijdscohort bepaald, maar per individuele leeftijd tussen 21 en 68 jaar. Gebruik is gemaakt van actuariële rekensoftware van Finact.

De conclusies uit het rapport zijn als volgt:

  1. Er is sprake van een verbetering van het te verwachten pensioenkapitaal op de pensioendatum voor deelnemers in de pensioenregeling van 21 tot en met 37 jaar. Met dit te verwachten hogere pensioenkapitaal kan voor deze deelnemers naar verwachting een hoger ouderdomspensioen worden aangekocht op de pensioendatum.
  2. De verbetering is het grootst voor de 21-jarige deelnemer (39%) en het kleinst voor de 37-jarige deelnemer (1,7%).
  3. Er is sprake van een verslechtering van het te verwachten pensioenkapitaal op de pensioendatum voor deelnemers in de pensioenregeling van 38 tot en met 67 jaar. Met dit te verwachten lagere pensioenkapitaal kan voor deze deelnemers naar verwachting een lager ouderdomspensioen worden aangekocht op de pensioendatum.
  4. De verslechtering is het grootst voor de 67-jarige deelnemer (47%) en het kleinst voor de 38-jarige deelnemer (0,5%).
  5. Invoering van een leeftijdsonafhankelijke premie (flatrate) laat bij 64% (30 van de 47) van de deelnemers een (substantiële) verslechtering van het ouderdomspensioen zien.

Het pensioenakkoord spreekt van een adequate compensatie van de pensioenopbouw voor de getroffen werknemers. Van werkgevers wordt verwacht dat zij de deelnemers, die erop achteruitgaan, in de pensioenopbouw adequaat compenseren. Deze compensatie zal logischerwijs uit hetzelfde pensioenbudget van de werkgever gefinancierd moeten worden, aangezien het Pensioenakkoord kostenneutraliteit als uitgangspunt heeft.

Vanwege deze kostenneutraliteit kan het niet anders dan dat de leeftijdsonafhankelijke premie (flatrate) – gegeven de huidige premiestelling in de regeling – daardoor nóg lager zal uitvallen. Procentueel zal de achteruitgang in het pensioenresultaat voor de 38 tot 67 jarige deelnemers hierdoor nog verder toenemen (en de vooruitgang minder hoog zijn voor de 21 tot 37- jarige deelnemers).

Een levenslange uitfasering van stijgende staffels in de premieovereenkomst en het creëren van een gesloten groep bestaande deelnemers lijkt ervoor te zorgen dat compensatie niet nodig is. De kostenneutraliteit komt echter wel degelijk in het geding.

Wft adviesproces

Bij iedere aanpassing van de premieovereenkomst zal de inventarisatie van essentieel belang zijn.

Voor 3 onderdelen binnen het Wft-adviestraject heeft dit zeker gevolgen.

Doelstellingen -> de doelstellingen kunnen afwijken van het huidige ambitieniveau. Er kunnen afwijkende ambitieniveaus ontstaan voor bestaande werknemers en nieuwe werknemers.

Risicobereidheid -> De risicobereidheid zal wijzigen als bepaalde (oudere) werknemers minder mobiel worden in geval van een stijgende premiestaffel. Dit kan invloed hebben op de gemiddelde pensioenlast van de werkgever. De gelijkblijvende premie zal op latere leeftijd veel minder rendement toevoegen, in geval van een lagere inleg. Deze overgangsfase kan een generatie lang duren.

Financiële positie -> De financiële positie van de onderneming dient extra kritisch beoordeeld te worden op de toekomstige betaalbaarheid van de onderneming. Als de gelijkblijvende premie voor de jongere groep deelnemers hoger wordt dan de huidige toezegging en de gesloten groep met stijgende staffels steeds duurder wordt, ontstaat een hefboomeffect met zware financiële consequenties voor de werkgever.

Analysefase

Iedere werkgever met een premieovereenkomst heeft een diversiteit aan leeftijden in de onderneming. Analyses per sector zijn per saldo niet mogelijk, waardoor de analyses in alle gevallen maatwerk vereist.

De doelstellingen en (toekomstige) financiële betaalbaarheid dienen aan te sluiten op de inventarisatie. Voor de pensioenadviseur wordt het zaak om eerst de juiste gelijkblijvende premie te bepalen, die past bij de onderneming conform 4:23 Wft. Hierbij dient de adviseur rekening te houden met verloop van werknemers, de gevolgen van de stijgende premiestaffel voor de gesloten groep en de afweging om toch nu al bestaande deelnemers te compenseren indien en voor zover deze groep overstapt naar een gelijkblijvende premie.

Daarna kan het meest passende pensioenproduct worden bepaald, waarbij niet alleen gekeken wordt naar kosten, maar ook naar beleggingsmixen, performance verleden/heden/toekomst, administratieve afhandeling, doorbeleggen en pensioencommunicatie.

Adviesfase

Het adviesrapport en definitieve pensioenproduct voor de werkgever is een resultante van de inventarisatie en analysefase, waarbij het voor de adviseur van belang is dat er sprake is van een reproduceerbaar adviesdossier. Én, wat ons betreft, bij voorkeur opgesteld op basis van het 4-ogen principe. Actuarieel inzicht, de juiste vastlegging en doorvragen tijdens de inventarisatie- en analyse fase zijn hierbij belangrijke competenties.

In het laatste deel (3) zullen we stilstaan bij de uitdagingen voor de adviseurs.

N.A.G. (Noach) van Beusekom MPLA/CFP®
pensioenadviseur

06 21 11 81 53
n.vanbeusekom@extendum.nl

iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken