HOME / ONLINE PRODUCTEN / Nextendum Nieuws / Nieuwsbericht
Toelichting op de continuïteitsveronderstelling in de jaarrekening
Wanneer is het verplicht om de continuïteitsveronderstelling toe te lichten en wanneer is het verstandig om deze onverplicht toe te lichten?
Op basis van artikel 2:384 BW wordt bij de waardering van activa en passiva uitgegaan van de veronderstelling dat de rechtspersoon het geheel van de werkzaamheden voortzet waaraan die activa en passiva dienstbaar zijn, tenzij dit uitgangspunt onjuist is of haar juistheid aan gerede twijfel onderhevig is.
Gerede twijfel of ernstige onzekerheid over de continuïteit van het geheel van de werkzaamheden kan redenen geven over te gaan op een andere grondslag, bijvoorbeeld op basis van liquidatiewaarde.
Hoofdstuk A2 paragraaf 2 van de RJk en hoofdstuk 170 paragraaf 3 van de RJ geven richtlijnen over de waardering van activa en passiva bij ernstige onzekerheid over de continuïteit van het geheel van de werkzaamheden van de rechtspersoon. Tenzij de discontinuïteit onontkoombaar is, kan in het algemeen de jaarrekening worden opgesteld op basis van de continuïteitsveronderstelling.
Er kan sprake zijn van ernstige onzekerheid over de continuïteit van het geheel van de werkzaamheden van de rechtspersoon, waarbij de rechtspersoon niet meer op eigen kracht aan zijn verplichtingen zal kunnen voldoen. Zolang onzekerheid bestaat of de aanvullende medewerking van belanghebbenden zal worden verkregen of voldoende zal zijn, maar er wel een reële kans bestaat dat het geheel van de werkzaamheden van de rechtspersoon zal kunnen worden voortgezet, wordt de jaarrekening opgesteld op basis van de continuïteitsveronderstelling.
Indien ernstige onzekerheid bestaat over de continuïteit van het geheel van de werkzaamheden van de rechtspersoon, dient een adequate uiteenzetting van de omstandigheden waarin de rechtspersoon verkeert, in de toelichting te worden opgenomen.
RJk A2.214 schrijft voor dat de rechtspersoon bij gerede twijfel over de continuïteit van de werkzaamheden van de rechtspersonen een adequate uiteenzetting geeft van de omstandigheden waarin de onderneming verkeert.
Dit impliceert dat er dan dus bij het bestuur van de rechtspersoon gerede twijfel bestaat over de continuïteit van de werkzaamheden van de rechtspersoon.
Advies
Maar wat als het bestuur (terecht) geen twijfels over de continuïteit heeft en de gebruikers zien in de jaarrekening wel indicaties voor gerede twijfel aan de continuïteit van de rechtspersoon, zoals:
- een relatief gering of negatief eigen vermogen;
- aanzienlijke negatieve bedrijfsresultaten of belangrijke waardedalingen van activa die worden aangewend om kasstromen te genereren?
In zulke situaties kan het verstandig zijn om de gebruikers meer inzicht te geven door het opnemen van een onverplichte toelichting op de continuïteitsveronderstelling bij de waarderingsgrondslagen. Opnemen van deze toelichting kan twijfels bij gebruikers over de continuïteit voorkomen of wegnemen.
iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken