HOME  / ONLINE PRODUCTENNextendum Nieuws / Nieuwsbericht

WHOA-akkoord: wel beperking rechten schuldeisers maar geen wijziging van hun verplichtingen

Is het mogelijk om bij een akkoord in de zin van de ‘Wet homologatie onderhands akkoord’ (WHOA) financiers te dwingen eerder toegezegde financiering te verstrekken onder gewijzigde voorwaarden?

Nee, dat kan niet, aldus de Hoge Raad in een uitspraak van 25 oktober jl. Een WHOA-akkoord kan wel de rechten van schuldeisers beperken, maar niet hun verplichtingen wijzigen.

Wat is de WHOA?

De WHOA is opgenomen in de Faillissementswet. Per 1 januari 2021 biedt de WHOA ondernemingen een extra mogelijkheid om een faillissement te voorkomen. Het doel van de wet is om ondernemingen met gezonde bedrijfsactiviteiten, die vanwege een zware schuldenlast failliet dreigen te gaan, te helpen met reorganiseren (herstructureren).

Dankzij de WHOA-procedure kan de rechter een onderhands akkoord tussen een onderneming en haar schuldeisers goedkeuren (homologeren), waarbij alle betrokken en niet betrokken schuldeisers aan het akkoord worden gebonden. Zo kan worden voorkomen dat een levensvatbaar bedrijf failliet gaat, omdat één schuldeiser dwarsligt. De WHOA kan niet als instrument worden ingezet om het personeelsbestand in te krimpen dan wel om salarissen te verlagen.

Procedure bij de Hoge Raad

De aanleiding voor de procedure bij de Hoge Raad was een vonnis van de rechtbank Rotterdam in een zaak van scheepsbouwer IHC Merwede Holding BV (“IHC”). IHC had in het kader van de WHOA op 2 februari 2023 namens zichzelf en de rechtspersonen die met haar een groep vormen, een (groeps)akkoord voorgelegd aan de zogenaamde secured lenders. Dat was een groep van negen banken die aan IHC gezamenlijk financiering hadden verstrekt.

Homologatie van het akkoord zou meebrengen dat de secured lenders ook in de toekomst financiering aan IHC zullen moeten blijven verstrekken. Zo zou na de herstructurering onder andere een bepaalde lening moeten worden verlengd (ook al werd de ‘committed facility’ teruggebracht van € 950 miljoen naar € 503 miljoen).

Omdat IHC in gebreke was met de aflossing van die lening kende de bestaande financieringsovereenkomst geen verplichting om financiering te blijven verstrekken en (o.a.) de Rabobank was daarom niet bereid hiertoe over te gaan. Zonder het akkoord zou IHC dus geen beroep kunnen doen op de committed facility omdat zij door haar tekortschieten in de terugbetaling van de lening niet meer voldeed aan de voorwaarden daarvan. Tussen de betrokken partijen ontstond discussie over de vraag of die verplichting om door te gaan met financieren wel via een akkoord kon worden opgelegd, d.w.z. of via de WHOA een schuldeiser kan worden gedwongen het werkkapitaal van de onderneming te blijven financieren.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank was van oordeel dat het mogelijk is, dat de WHOA in beginsel toelaat dat een akkoord ertoe leidt dat kredietverstrekkers worden verplicht op basis van (voorafgaand aan de herstructurering) bestaande kredietfaciliteiten in de toekomst het werkkapitaal te blijven financieren.

Omdat tegen het vonnis van de rechtbank geen rechtsmiddel open staat en dit onderwerp wel heel erg belangrijk is voor partijen bij een herstructurering, heeft de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad beroep in cassatie ingesteld in het belang der wet.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad heeft op 25 oktober jl. uitspraak gedaan (over dit onderwerp en enkele andere WHOA onderwerpen, die wij hier buiten beschouwing laten). Hij kwam tot een ander oordeel dan de rechtbank.

Volgens de Hoge Raad betekent het feit dat de WHOA de rechten van schuldeisers kan wijzigen niet dat ook hun verplichtingen kunnen worden gewijzigd. Of, letterlijk: “de rechtbank heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen (in rov. 4.9) dat onder wijziging van de rechten van schuldeisers in de zin van art. 370 lid 1 Fw ook kan worden verstaan het wijzigen van een uit een financieringsovereenkomst voortvloeiende verplichting tot het verstrekken van financiering”.

Deze uitspraak is van belang voor de herstructureringspraktijk. Het voorstel / akkoord dat aan de schuldeisers wordt gedaan moet door de onderneming worden gefinancierd. Dat wordt wat makkelijker als een kredietverstrekker zou kunnen worden gedwongen om de onderneming te blijven financieren. Zoals uit de Hoge Raad uitspraak blijkt gaat de WHOA niet zo ver dat die verplichting kan worden opgelegd.

Meer informatie

Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of opmerkingen, of wilt u een ander onderwerp bespreken? Neemt u dan contact met ons op, we helpen u graag.
.

link naar de uitspraak

mr. J. (Judith) Anema
senior jurist

06 57 92 71 99
j.anema@extendum.nl

Expertise: ondernemingsrecht

Na ruim 30 jaar als advocaat werkzaam te zijn geweest kent het ondernemingsrecht weinig geheimen voor me en kan ik de accountants en hun cliënten goed van dienst zijn op dat gebied.

mr. R.L. (Ruud) Boerman
senior jurist

088 55 123 00
r.boerman@extendum.nl

Expertise: o.a. arbeidsrecht en ondernemingsrecht

Als oud-advocaat heb ik de meest uiteenlopende kwesties begeleid. Ik houd accountantskantoren en diens cliënten de juridische spiegel voor van hun alledaagse ondernemerschap.

leeg veld ter opvulling

iOS touchscreen gebruikers: Voor delen 2 keer tikken